Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O mijn God! mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de [15]Jordaan, en [16]Hermon, uit het [17]klein gebergte. 15. Sommigen verstaan dat David hier ziet op drie landpalen van Kanaan, willende zeggen, waarheen hij ook zou mogen gejagen worden, dat hij niettemin God overal gedenkt en tot Hem toevlucht neemt, hetzij in het oosten van Kanaan, waar de Jordaan is, hetzij in het noorden, waar de bergen Libanon en Hermon zijn, hetzij in het zuiden, waar Juda met kleine bergen, als de noordelijke zijde, besloten is. Ondertussen kan dit ook een reden zijn van zijn verslagenheid, dat hij inplaats van den godsdienst bij te wonene, [gelijk hij tevoren gewoon was te doen] aldus moet omzwerven in de uiterste palen van Israel. Waarom sommigen dit overzetten: omdat ik Uwer gedenke. 16. Dat is, de bergen Hermons, of der Hermonieten; dat is, die aan dat gebergte wonen. Zie van Hermon Deut.3:8. 17. Anders, uit het gebergte Mitsar, houdende dit voor een eigen naam van zeker gebergte.